De Generaal
Alexander von Benckendorff (1781-1844)
Graaf Benckendorff is in Nederland vooral bekend omdat hij, na Berlijn te hebben bevrijd en in de Volkerenslag bij Leipzig Napoleon te hebben verslagen, de Russische troepen die in 1813 Nederland bevrijdden commandeerde. Hij veroverde in 1813 Leuven en Mechelen en bevrijdde daar honderden krijgsgevangenen.
Graaf von Benckendorff was een vertrouweling van de tsaren en organiseerde, na zijn veldtocht tegen Napoleon, hun geheime politie en de alomvattende Russische censuur op kranten, boeken, toneelstukken, muziek en brieven.
Alexander von Benckendorff stamde uit een adellijk Duits geslacht dat aan de Oostzee woonde. Deze Baltische edelen voelden zich verbonden met de Duitse, Zweedse en Russische vorstenhuizen. De Benkendorffs speelden in het Europa van de 19e eeuw een grote rol: zijn broer Konstantin von Benckendorff was generaal en diplomaat, zijn zuster Dorethea was gehuwd met Christoph Fürst von Lieven en hield in Parijs en Londen een invloedrijke ‘salon’. Zijn achterneef en naamgenoot Alexander von Benckendorff was ook diplomaat.
Benckendorff resideerde in een Neogotisch kasteel, ‘Fall’ genoemd, nu ‘Keila-Joa’ geheten, in de omgeving van Tallinn.
De volgende informatie is gebaseerd op het boek ‘Van Republiek tot Koninkrijk, de vormende jaren van Anton Reinhard Falck’ door D. van der Horst.
Over de eerste dagen van het bevrijde Holland.
Toen op 2 december 1813 de Prins van Oranje feestelijk werd ingehaald in Amsterdam, vormde het kozakkenregiment van generaal Alexander von Benckendorff een erewacht op de Dam. Wanneer de prins dan even later op het bordes verschijnt om zich door een uitzinnige, met oranje kokardes getooide menigte toe te laten juichen, wordt hij, heel symbolisch, geflankeerd door de Engelse ambassadeur en de Russische generaal von Benckendorff.
De gebeurtenissen in de dagen rond de bevrijding van Amsterdam van de Franse troepen door de Kozakken lezen als een spannend jongensboek. Het dagboek van generaal Alexander von Benckendorff vormt daar een van de bronnen voor.
Hij beschrijft hoe hij tegen de voorschriften van zijn meerdere in, toch besluit de IJssel over te steken en door te stoten naar Amsterdam. Met een klein regiment kozakken gaat hij aan boord van een aantal schepen in Harderwijk en vaart ’s nachts over de Zuiderzee, zover mogelijk van het Muiderslot vandaan, waar een Frans regiment zich heeft verschanst, naar Amsterdam. Daar aangekomen, ontmoet hij commandant Krayenhoff, die rond laat bazuinen dat er wel 6000 Kozakken voor Amsterdam liggen (in werkelijkheid een paar honderd man). De Franse generaal Molitor trekt zich met zijn troepen terug naar Utrecht.
In Amsterdam hebben opstandige burgers onder leiding van een oud-marine officier, Job May, een aantal Franse belastingkantoren, de zg. douanehuisjes, op verschillende plaatsen in de stad in brand gestoken. De stemming onder de bevolking wordt steeds rebelser, maar het stadsbestuur durft nog geen stelling te nemen en blijft zich achter het Franse gezag (dat er in feite niet meer is) verschuilen. Dan ziet de jonge commandant van de Nationale Garde, Anton Falck, tevens lid van sociëteit Doctrina et Amicitiae (later opgegaan in de ‘Industrieele Groote Club’), op 23 november kozakken door de Leidsestraat lopen.
Het tij is definitief gekeerd: De Prins van Oranje landt op Scheveningen en wordt in Den Haag verwelkomd door de voorlopige nieuwe regering, het Driemanschap van Hoogendorp, van Duyn van Maasdam en van Limburg Stirum. Na zijn stormachtige onthaal in Amsterdam, stemt Willem Frederik erin toe zich tot Souverein vorst te laten uitroepen, binnen constitutionele grenzen.